donderdag 22 september 2016

De afgang van een prijs: over de Pil-Van Gastelprijs

Zopas werd bekend gemaakt dat de 7de Pil-Van Gastelprijs 2016 gaat naar het duo Dieter Vandenbroucke en Harry van Velthoven. Daarmee zet de afgang of de degradatie van deze 'prestigieuze' prijs zich verder door. Ooit wilde de Pil-Van Gastelprijs de hoogste en meest belangrijke prijs van de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging zijn. Dat is nu wel definitief voltooid verleden tijd.
Waarom? De jury van deze prijs wordt grotendeels gerekruteerd uit leden van de redactie van het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen (WT), en de prijzen worden systematisch toegekend aan leden van de redactie van datzelfde tijdschrift of aan medewerkers. Ook thans is dat weer het geval. Daarenboven gaat de prijs steeds naar academici. Als buitenstaander en publicist over de Vlaamse Beweging maak je gewoon geen enkele kans om deze Pil-Van Gastelprijs in de wacht te slepen. Met andere woorden "ons kent ons" of je blijft buiten aan de deur staan. Geen mogelijkheid dat de deur voor je geopend wordt. Wijlen Carlos van Louwe zei me dat je als niet-academicus geen enkele kans hebt om ooit deze prijs te krijgen. Ik uitte toen mijn twijfels. Thans weet ik beter en dien ik postuum Carlos gelijk te geven.
Voor de eerste en laatste keer dong ik met mijn Leo Vindevogel-biografie (2013)  mee naar deze Pil-Van Gastelprijs. Over de toekenning van de prijs wordt geen uitleg verschaft of correspondentie gevoerd, aldus het reglement. Dus geen openheid. Ik uit hierbij mijn sterke twijfels over het oordeelkundig vermogen van de jury, en meen dat een aantal juryleden lijden aan vooringenomenheid. Vooringenomenheid en het "ons kent ons"-principe is de maatstaf van het WT=Pil-Van Gastel-clubje geworden. Het woord 'inteelt' is hier wel op zijn plaats. Tegenwoordig publiceert iedere jury die zichzelf ernstig neemt een zogenaamde short- en longlist. Niet aldus de jury die de "hoogstaande prijsvraag" Pil-Van Gastel uitschrijft. Ook de jury voor de 7de prijsvraag bestond, mits een paar uitzonderingen, uit de enge WT-club.
Hierboven schreef ik al dat geen enkele niet-academicus tot deze jury behoort; dat is trouwens steeds het geval. Een jury uitsluitend bestaande uit academici zal nooit ofte nimmer een prijs toekennen aan een niet-academicus. Ik had dus beter moeten weten. Akkoord de activist en Vlaamse communist Victor Brunclair had zijn verdiensten en betekenis voor de Vlaamse Beweging. Maar had iemand als Leo Vindevogel dat dan niet? Waarom valt Brunclair wel in de prijzen en Vindevogel niet? Nochtans werd mijn laatste biografie overal gunstig onthaald, behalve... in WT waar Wils in een twaalf pagina's tellende recensie het boek neersabelde.
Dat brengt me meteen naar de vorige prijzen. Waarom kreeg in 2013 Kevin Absillis de 6de Pil-Van Gastelprijs voor zijn biografie over de belgicistische francofone Angèle Manteau? Ik zoek nog altijd de juiste persoon die mij kan uitleggen welke verdiensten deze dame voor de Vlaamse Beweging had. Ah ja, Absillis maakt deel uit van het WT-clubje. Daar heb je meteen ook de reden waarom hij de prijs kreeg. Samen met Daniël Vanacker kreeg de fervente belgicist Lode Wils in 2001 de 2de Pil-Van Gastelprijs uitgereikt, en dat voor twee delen van wat uiteindelijk zijn vijfdelige roemruchte biografie over Frans van Cauwelaert zou worden. Kon de toenmalige jury dan niet wachten tot deze biografie voltooid was? Of was de druk uit Leuven te sterk? Wils behoort al decennialang tot de opstelraad van WT, en heeft er een aanzienlijke macht.
Mijns inziens getuigen de juryleden van de opeenvolgende uitreikingen van de Pil-Van Gastelprijs systematisch van een bourgeoisiementaliteit. Klasse hoort bij klasse en voor een buitenstaander geldt Eintritt verboten! Het zou eigenlijk beter zijn dat deze prijs herdoopt wordt tot de WT-prijs; dat zou alvast beter overeenkomen met de huidige realiteit.
Ben ik nu een slechte verliezer? Misschien ja, maar het kan me niets schelen. Een en ander moest mij hier van het hart. Ook ik heb het recht om mijn mening over de Pil-Van Gastel- of WT-prijs te verkondigen, en aan te klagen.

zondag 11 september 2016

Onwetendheid

Normaal mag je van historisch geïnteresseerde publicisten en historici wel veronderstellen dat ze met enige kennis van zaken over hun onderwerp schrijven. Eilaas, eilaas hoe goedgelovig ben ik toch! In het gereputeerde en gespecialiseerde tijdschrift Historisch Nieuwsblad, verscheen van de hand van het duo Jan Auke Brink en Marline Lemke in het septembernummer een artikel over Turkije. Over de deelname van het Osmaanse of Ottomaanse Rijk aan de Eerste Wereldoorlog lezen we het volgende op p. 60: "Het Ottomaanse Rijk koos toen de kant van de asmogendheden en kwam daardoor als verliezer uit de strijd".
Hoe is het mogelijk, vraag je je dan af. Zoveel onzin! Welk onderwijs heeft dat duo genoten? De asmogendheden in 1914... Daarnaast stel je dan ook de vraag hoe goed beiden zich wel gedocumenteerd hebben voor hun werk. En zat de eindredacteur te slapen toen hij of zij dat las?