zaterdag 27 mei 2023

De Russische genocide van de Circassiërs

Op 29 mei 1864 verklaarde de Russische tsaar Alexander II dat de decennialange oorlog tussen de Circassiërs en Russen tot het verleden behoorde. De Circassiërs waren een bergvolk in het noorden van de Kaukasus, maar Rusland beschouwde hen als rebellen omdat ze zich niet vrijwillig lieten inlijven in het Russische rijk. De tsaar wilde het gebied innemen en weigerde Circassië of Tsjerkessië als onafhankelijke regio te erkennen.

Tijdens de slag bij Qbaada op 27 mei 1864 moesten de resterende Circassiërs het opnemen tegen een veel groter Russisch leger. De Circassiërs verloren deze veldslag, waarna de Russische troepen dorpen plunderden, alle vrouwen en meisjes tussen tien en tachtig jaar die ze in handen kregen, verkrachtten en/of vermoordden, landbouwgrond platbrandden, vee doodden en tienduizenden burgers deporteerden. Een deel van de Circassiërs werd
naar het Ottomaanse rijk verdreven. Een aantal krijgsgevangen genomen Circassiërs werd bij de kozakken ingelijfd. Een Russische volkstelling van 1897 telde nog 150.000 oorspronkelijke inwoners in het woongebied van de Circassiërs in Krasnador en de aangrenzende berggebieden van de noordelijke Kaukasus. Een halve eeuw eerden woonden er nog vier miljoen mensen. Deze periode kwam later bekend te staan als de Circassische genocide. Op 21 mei herdenkt de Circassische diaspora deze gebeurtenissen. Het leed hen aangedaan werd nooit erkend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten