De jongste weken is er heel wat te doen rond het afschaffen van een deel van het rijkelijk gesubsidieerde kunstwereldje door de Vlaamse overheid. De "modernistische cultuursnobs", de "wereldvreemde en linkse elitairen" (aldus Johan Sanctorum in zijn column op doorbraak.be van 12 dezer) en de parvenu's die zichzelf kunstenaars noemen, schreeuwen moord en brand alsof ze gebroodroofd worden. Hebben deze overtalrijke culturo's ooit eens gewerkt zonder al dat door de overheid rondgestrooide manna? Zouden ze op eigen benen kunnen staan? Wellicht niet. Nu zelf heb ik geen enkele behoefte aan al die alternatieve en marginale toneel- en dansgezelschappen. Blijkbaar komt er haast niemand naar kijken. Dus afschaffen die zaak! De staat, wij dus, moeten daar toch niet voor opdraaien!
Ik vraag mij al geruime tijd af of deze artiesten (schrijvers, dichters, beeldhouwers, dansers, toneellui...) ooit eens hebben nagedacht van wat hun voorgangers van voor de Tweede Wereldoorlog leefden? Trouwens weten en beseffen die lui wel dat het dankzij de Duitse bezetter is/was dat zij kunnen bestaan?
Vanaf de late zomer van 1940 begonnen de Duitsers als overheidsinstantie hun goedgezinde schrijvers en kunstenaars te subsidiëren, en dat in navolging van de Sovjet-Russen die dat al vanaf de jaren 1920 deden. Dat gebeurde ook in onder meer Nederland en Noorwegen. Voordien was er geen sprake van dat de staat kunstenaars geldelijk steunde. Wel kocht het toenmalige ministerie van Kunsten en Wetenschappen regelmatig boeken aan voor de 'boekerijen' -zoals dat toen nog zo mooi genoemd werd- en schilderijen en beeldhouwwerken voor de musea. Maar dat de overheid een loon uitbetaalde aan hen daar was geen sprake van. De Duitse bezetters deden dat wel. Uiteraard met het oog op propagandadoeleinden.
Na de bezetting bleef dat systeem bij ons en in Nederland gehandhaafd. Dus culturo's, wees dankbaar en wees wat minder arrogant tegenover de Vlaamse regering, want 'dankzij' de nationaalsocialisten kunnen jullie nog steeds ruimschoots profiteren en bestaan van de staatstoelagen.