zaterdag 15 juli 2023

Unternehmen Zitadelle. Het laatste Duitse offensief aan het Oostfront

Na de zware Duitse nederlagen van Stalingrad en in Tunesië besloot Hitler, samen met zijn generale staf, in 1943 geen grote offensieve operaties meer te ondernemen. De Duitse legers aan het Oostfront dienden zich te beperken tot een strategische defensie. De Führer en opperbevelhebber wilde zich beperken tot een enkele operatieve onderneming: het liquideren van de Sovjet-uitstulping in de Duitse frontlinie nabij Koersk, Kursk in het Duits (zie kaartje). Het offensief, thans tachtig jaar geleden, zou plaatsvinden onder de codenaam 'Zitadelle', 'Citadel'. Door het opdoeken van deze 'boog' zou het Duitse front met 240 km ingekort kunnen worden. Dat wist STAVKA, het Sovjet-Russische opperbevel, echter ook.

De Sovjet-generaals hadden de uitstulping volgestouwd met diverse gepantserde legers en elite-eenheden, verspreid over diverse verdedigingslinies. Waar er geen troepen lagen, waren er enorme mijnenvelden aangelegd. De Duitsers hadden de nodige voorzorgmaatregelen getroffen. Eerst hadden ze de aanvalsdata voor hun vier beschikbare legers, waaronder enkele elitepantserdivisies van de Waffen-SS, verschoven van 3 mei naar uiteindelijk 5 juli. Niet alleen werden de weersomstandigheden als excuus aangevoerd maar Hitler wilde absoluut de nieuwe Panzer V en VI in de strijd gooien. Panzer VI stond beter bekend onder zijn naam Tiger; een enorme kolos van 56 ton en voorzien van het befaamde 8,8 cm kanon. Hij ontwikkelde zich tot de beste pantser van de hele Tweede Wereldoorlog. Geen enkele Russische tank, ook de T-34 niet, was tegen hem opgewassen. Voor Zitadelle stonden er 133 ter beschikking. Maar zoals dat steeds het geval was bij de Duitsers werden er te weinig van geproduceerd. Per maand konden de Duitsers in 1943 niet meer dan 400 pantsers produceren; de Sovjets daarentegen haalden een maandproductie van 1500 tanks. Hierbij zijn de enorme Amerikaanse leveringen niet meegerekend. Slechts op het einde van juni werden de 200 spiksplinternieuwe Panzer V Panther geleverd. Maar zij waren niet ingewerkt en leden nog onder allerlei kinderziektes. De meeste Panthers raakten technisch defect nog vooraleer ze het slagveld bereikten. Slechts na verloop van tijd ontwikkelde de Panther zich tot een ideale middelzware gevechtspantser die zonder enig probleem de Sherman en de T-34 te lijf kon.


Op 5 juli ging Unternehmen Zitadelle in de hete Russische zomer van start. De Duitsers beschikten voor hun offensief over 780.000 soldaten, 2500 pantsers en 1400 vliegtuigen. De Sovjet-verdedigers over 1,9 miljoen soldaten, 5000 tanks en 3600 vliegtuigen. Een Duitse officier getuigde: "het was een aanval tegen een lawine. Nergens waren we in de meerderheid". Vanuit het zuiden (Belgorod) waar de Duitsers hun beste Panzer- en Waffen-SS-divisies gelegerd hadden, vlotte de aanval. Maar vanuit het noorden (Orel) ging het moeilijker. Daar lanceerde het Rode Leger haast onmiddellijk een tegenaanval. Toch maakte het Duitse leger langzaam maar zeker vorderingen. Ten koste van veel verliezen ruimden de Duitse regimenten hindernis na hindernis op. Na zeven dagen onafgebroken strijd hadden ze haast het hinterland bereikt en lag Koersk voor het grijpen. De noordelijke en de zuidelijke legers konden elkaar haast de hand reiken. Ook hadden de Duitsers de grootschalige pantserslag van Prochorowka gewonnen. Nog steeds beweren westerse historici, die zich op achterhaalde Sovjet-bronnen steunen, dat het omgekeerde het geval was. Op 13 juli dicteerde Hitler echter plots dat de strijd afgebroken diende te worden.

Wat was er gebeurd? Op 10 juli, te midden van het offensief, waren Amerikanen en Britten op Sicilië geland waardoor een aantal Duitse divisies, ook van het Oostfront, naar Italië dienden verplaatst te worden. Een dergelijke operatie vergde tijd. De hoofdreden was echter dat de Sovjets ten noorden van Orel en ten zuiden van Belgorod (regio Charkov) op hun beurt in het offensief waren gegaan. Hierdoor diende de Wehrmacht Zitadelle-divisies aan het front te onttrekken en naar de bedreigde frontgebieden te sturen. In 1943 beschikte het Duitse leger niet meer over voldoende reserves, waardoor de strijd afgebroken diende te worden.

Tactisch hadden de Duitsers Unternehmen Zitadelle gewonnen maar strategisch had het Rode Leger de slag gewonnen. De Duitsers dienden achtereenvolgens de steden Orel, Belgorod en Charkov te ontruimen. De verliezen waren vooral aan Sovjet-zijde enorm. In totaal verloren ze die zomer 1,1 à 1,6 miljoen soldaten en 7000 tanks; de Duitsers verloren 170.000 à 200.000 manschappen, waarvan 50.000 doden en vermisten, en 1200 pantsers en stormkanonnen (Sturmgeschütze). In tegenstelling tot de Sovjet-Russen konden de Duitsers deze verliezen niet meer compenseren. Zelfs al hadden de Duitsers deze veldslag ook strategisch gewonnen, de oorlog zelf konden ze toen niet meer winnen.