Tijdens het afgelopen weekeinde las ik met veel interesse en aandacht het boek van Ebbe Rost van Tonningen, In niemandsland: de vader verloren, de moeder verstoten (2012). Ebbe is een van de drie zonen van het echtpaar Meinoud Marinus Rost van Tonningen en Florrie Heubel (in linkse mediakringen beter bekend onder de naam de "zwarte weduwe").
M.M. Rost van Tonningen was na een succesvolle loopbaan als diplomaat en econoom in 1936 lid van Musserts NSB geworden. Tussen hem en de NSB-leider boterde het nooit. Op 4 juni 1945 werd Rost van Tonningen door de Canadezen aan de Nederlanders overgedragen. Hij werd opgesloten in de staatsgevangenis van Scheveningen. Na twee dagen van zware mishandelingen werd hij in diezelfde gevangenis 'gezelfmoord'. Pas in 2004 kwam de waarheid aan het licht. Tot dan luidde de officiële verklaring dat Rost van Tonningen zelfmoord gepleegd had.
In zijn memoires doet Ebbe het verhaal van zijn levensweg vol hindernissen en zelfoverwinningen. Ook over zijn door de maatschappij verstoten moeder, die steeds pal achter de idealen van haar echtgenoot stond, vernemen we heel veel. Het tweede deel van het boek brengt het relaas van zijn speurtocht naar het leven van zijn vader. Een boek dat tot nadenken stemt.
Eigenlijk wordt het hoog tijd dat we de beschikking krijgen over een onvooringenomen historische biografie van Meinoud M. Rost van Tonningen. De biografische inleidingen van de twee lijvige delen (1967 en 1993) correspondentie kunnen enigszins als achterhaald beschouwd worden. Over de moraliserende biografie van David Barnouw, Rost van Tonningen: fout tot het bittere eind (1994) zullen we het best zwijgen. Dat boek heeft alles van een anti-biografie.