De afgelopen weken heb ik me zonder pauze toegelegd op het schrijven van hoofdstuk XVI van de Vindevogel-biografie-in-wording. Een omvangrijk hoofdstuk handelend over zijn proces voor de Gentse krijgsraad. Als het woord proces hier wel mag gebruikt worden. In feite was het een afrekening zonder meer met alles waarvoor hij sinds 1920 gestreden had. Opvallend hierbij is dat ook zijn vrienden -van je vrienden moet je het inderdaad hebben maar gelukkig waren er uitzonderingen- van de Christen Volksbond hem lieten vallen als een baksteen. Eind volgende week begin ik dan met hoofdstuk XVII.