Gisteren bezochten Ann en ik de spraakmakende tentoonstelling gewijd aan Jan en Hubert van Eyck in het Museum voor Schone Kunsten in Gent.
De tentoonstelling is inderdaad de moeite waard. Het is een bad van pracht en praal waarin je terecht komt. Dankzij de gehandhaafde tijdsblokken was er nergens aandrang en kon ook Ann vanuit haar rolstoel alles rustig bekijken vanop de eerste rij. Sommige schilderijen moet je inderdaad van dichtbij kunnen bekijken gezien het kleine formaat ervan.
Vooral Jan van Eyck was een voortrekker en vernieuwer van de schilderkunst in zijn tijd. De details zijn overweldigend. Zijn portretten zijn verpletterend realistisch. Bij het zien van al dat moois bedenk je dan dat het grootste deel van zijn oeuvre verloren gegaan is.
Op de tentoonstelling was er ook werk van tijdgenoten, onder meer van Italiaanse meesters, te zien. Zonder meer, en dat niet uit patriottistische overwegingen, zijn ze allen de mindere van Jan van Eyck.
Ons bezoek aan de museumwinkel was dan weer een teleurstelling. Zelf ben ik een liefhebber van mooie bladwijzers maar die waren er niet. Helemaal geen Van Eyck-bladwijzers. Dominius Lampsonius tekende een prachtig portret van Jan van Eyck. Het origineel ligt op de tentoonstelling maar een prentkaart was niet voorradig. Een misser.
Er waren heel wat voorzorgsmaatregelen tegen het coronavirus. Dagelijks bezoeken honderden mensen de tentoonstelling. Sinds vandaag is ze echter niet meer toegankelijk en dat voor onbepaalde tijd. Jammer voor al die mensen, onder wie vele niet-Vlamingen, die thans in de kou moeten staan.