Over het verdrijven van de oorspronkelijk Duitse bevolking onmiddellijk of tijdens de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog uit de Oost-Duitse gebieden, die door de Sovjet-Unie, Polen en Tsjechoslowakije geannexeerd werden, verscheen tot op heden geen overzichtswerk. Dankzij het recente boek van de uit Ierland afkomstige, maar in de USA docerende professor R.M. Douglas, Ordnungsgemässe Überführung: die Vertreibung der Deutschen nach dem Zweiten Weltkrieg (Beck Verlag, 556 blz., 29.95€) is hierin verandering gekomen. De Duitse vertaling verscheen nog vóór de Engelstalige uitgave (Yale University Press). Het boek vult alleszins een leemte op.
Grosso modo zo'n vijftien miljoen Duitsers werden uit de oeroude Duitse provincies Oost-Pruisen, Silezië en Pommeren, alsook uit het Sudetenland en Slowenië, verdreven. Deze exodus van vijftien miljoen mensen geschiedde in zeven maanden tijd, evenveel als er tussen 1900 en 1940 migranten in de Verenigde Staten van Amerika binnenkwamen. Hiervan kwamen er meer dan twee miljoen om het leven of raakten vermist door ondervoeding, zelfmoord, verkrachting, lynchpartijen (onder andere in Praag en in Aussig), moord, gebrek aan medische verzorging, dodenmarsen, ...
Het boek telt dertien hoofdstukken. Een van de meest aangrijpende is dat over het lot van de Duitse kinderen. Duizenden kinderen tussen vier en vijftien jaar werden brutaalweg van hun moeders gescheiden, en door kinderloze niet-Duitse echtparen geadopteerd. Andere kinderen werden evengoed aan martelingen en vernederingen blootgesteld als volwassenen. Een baanbrekend hoofdstuk dat niemand onverschillig laat.
Een elfjarig Duits meisje na haar vrijlating uit een Tsjechisch concentratiekamp. Bij haar vrijlating woog ze nog amper veertien kilo. |
Douglas maakt komaf met de legende dat de westelijke geallieerden van niets wisten. Uit bronnenstudie blijkt maar al te zeer dat de Poolse en Tsjechoslowaakse regeringen in ballingschap in Londen met hen samenwerkten. Al in 1943 stond vast dat de Duitsers uit hun woongebieden ten oosten van de Oder en de Neisse weggejaagd zouden worden. Schokkerend was de totale onverschilligheid van Britse en Amerikaanse overheden ten aanzien van het ellendige lot van de miljoenen getroffenen, waarvan het merendeel uit vrouwen, kinderen en bejaarden bestonden. De meeste mannen vertoefden op dat moment nog in krijgsgevangenschap.
Auteur Douglas, die een vlotte en elegante stijl hanteert, raadpleegde als eerste de archieven van het Internationale Rode Kruis. Met veel moeite en na lang aandringen kregen de mensen van het Rode Kruis toegang tot de Poolse en Tsjechoslowaakse concentratiekampen waar de Duitsers opgesloten zaten. Zij troffen er taferelen uit de hel van Dante aan. Zo troffen ze er geen kinderen tussen nul en twee jaar aan. Door het harde regime hun vertwijfelde moeders opgelegd, bestonden er geen overlevingskansen. Pas in het begin van de jaren 1950 werden de laatste kampen gesloten.
Met zijn boek doorbreekt professor Douglas het laatste grote taboe van de Tweede Wereldoorlog. Hij noemt het gebeuren een van de ergste misdaden tegen de mensheid van de 20ste eeuw. Hiermee vergeleken zinken de misdaden in ex-Joegoslavië in het niet. Deze werden door de Verenigde Naties terecht als volkerenmoord aangeklaagd. In de periode 1945-1918 bestonden de Verenigde Naties ook al maar toen bleef het van die zijde oorverdovend stil. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het boek van Douglas ooit een Nederlandstalige vertaling zal kennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten